Dutch

Op doorgang testen

Basis informatie
Op doorgang testen
  1. Zet de draaiknop op doorgangstestmodusPictogram voor doorgangstest Waarschijnlijk staan er op dezelfde plek van de draaiknop nog een of meerdere functies, gewoonlijk de weerstand (Ω). Als de meetprobes gescheiden zijn, geeft het display van de multimeter mogelijk OL en Ω weer.
  2. Druk indien nodig de doorgangsknop in.
  3. Sluit eerst het zwarte meetsnoer aan op de COM-aansluiting.
  4. Sluit vervolgens het rode meetsnoer aan op de VΩ-aansluiting. Maak na de meting de meetsnoeren los in de omgekeerde volgorde: eerst rood, dan zwart.
  5. Sluit als de stroomkring spanningsloos is de meetsnoeren aan over de door te meten component. De positie van de meetsnoeren is willekeurig. Houd er rekening mee dat het nodig kan zijn om de component te isoleren van andere componenten in de stroomkring.
  6. De digitale multimeter (DMM) geeft een pieptoon als er een volledig pad (doorgang) wordt gedetecteerd. Als de stroomkring onderbroken is (de schakelaar staat in de stand OFF), geeft de DMM geen pieptoon.
  7. Schakel de multimeter na afloop uit om te zorgen dat de batterij niet onnodig leegloopt.

Overzicht doorbeltest

  • Doorgang is de aanwezigheid van een volledig stroompad. Een stroomkring is volledig als de schakelaar gesloten is.
  • De doorbeltestmodus van een digitale multimeter kan worden gebruikt om schakelaars, zekeringen, elektrische aansluitingen, geleiders en andere componenten door te meten. Een goed werkende zekering zou bijvoorbeeld doorgang moeten bieden.
  • Een DMM geeft een hoorbaar signaal (een pieptoon) af als hij een volledig pad detecteert.
  • Dankzij deze pieptoon, een hoorbare indicator, kunnen technici zich concentreren op de testprocedures zonder naar het scherm van de multimeter te kijken.
  • Bij doorbeltesten geeft de multimeter een pieptoon op basis van de weerstand van de door te meten component. Die weerstand wordt bepaald door de bereiksinstelling van de multimeter. Voorbeelden:
    • Als het bereik is ingesteld op 400,0 Ω geeft een multimeter gewoonlijk een pieptoon als de component een weerstand heeft van 40 Ω of lager.
    • Als het bereik is ingesteld op 4000 kΩ geeft een multimeter gewoonlijk een pieptoon als de component een weerstand heeft van 200 Ω of minder.
  • Bij het doormeten van componenten van de stroomkring die een lage weerstandswaarde zouden moeten hebben, zoals elektrische aansluitingen of schakelcontacten, moet de laagste bereikinstelling worden gebruikt.